Dieren op de kinderboerderij

Maak kennis met de dieren op de Kinderboerderij De Zeven Torentjes.

Je kan tot in de weides van de geiten, kippen en schapen.  Bij de andere dieren kan je tot heel dicht bij hun weide of stal. Vergeet niet dat dieren die achter een hekken of omheining zitten anders kunnen reageren en misschien bijten als je je vingers door de draad steekt. Dit doe je dus op eigen risico.

Voederen

We vragen met aandrang de dieren niet te voederen. 
De dieren krijgen voldoende en aangepaste voeding van onze boerin.
Foutief of overmatig voeren kan tot de dood leiden bij onze dieren...

Als je geluk hebt, kan je bij een bezoekje mee helpen met de boerin bij het voederen van de dieren!

Boerderijdieren

Op de kinderboerderij kan je alle klassieke boerderijdieren vinden. 
We hebben maar liefst 10 soorten!  Kippen, ganzen, kalkoenen, konijnen, geiten, schapen, paard, ezel, koeien en varkens

Vlaams rood

Het Belgisch rood rund, of het West-Vlaams rood ras, heeft een lange geschiedenis. Het gaat terug tot het Casselse rode vee dat uit de 18de eeuw  in Frans-Vlaanderen en het Belgische West-Vlaanderen langs de Franse grens. Het ras raakte verspreid over de hele provincie West-Vlaanderen.

De koe heeft een rode kleur en is groot en zwaar. Het is een vroegrijp ras dat snel groeit. Dieren met een zuivere rode vacht zijn zeer zeldzaam geworden.

Fjord

De fjord of het fjordenpaard is een van de drie inheemse paardenrassen van Noorwegen en ook een van de oudste en zuiverste rassen ter wereld. Over de oorsprong van het ras is niet veel bekend. Sinds de tijd van de Vikingen worden de manen van het fjordenpaard geknipt. 

Aan het begin van de 20e eeuw werd het paard vooral ingezet als werkpaard, tegenwoordig is het fjordenpaard meer een hobby- en vrijetijdspaard. Ze zijn werkwillig, enthousiast en nieuwsgierig.

Kruisezel

De ezel is een zoogdier uit de familie van de paardachtigen.

Ezels hebben een schofthoogte tussen 95 en 140 cm. Ze hebben lange oren, een pluim aan het eind van de staart, en een groot uithoudingsvermogen. Ze hebben een grijze of bruinachtige vacht. De meeste ezels vertonen de typische wildkleur met een "aalstreep".  Deze streep vormt een kruis op de schoft met strepen die aan weerszijden afdalen in de richting van de voorpoten.

Vlaamse geit

Deze geit kwam voornamelijk voor in de provincies Oost- en West-Vlaanderen en Brabant. De kleur is zeer gevarieerd. Er wordt een voorkeur gegeven aan driekleurige dieren: hert- of ezelskleurig, zwart en (maximaal één derde) wit.

Vlaamse geiten zijn gehoornd. Een sik is gewenst en halsbelletjes zijn toegelaten. De vacht is kort met langer haar op de ruglijn, borst en achterhand. Bij de bok is een bokkenpruik gewenst.Vlaamse geiten worden tussen de 12 en 15 jaar. Bij de bokken ligt dat wat lager.

Vlaams Schaap

Het Vlaams schaap kwam reeds in de late Middeleeuwen in ons land voor. Dit schaap leverde in de beginperiode de wol voor de bloeiende Vlaamse lakenindustrie. In België was het ras zo goed als uitgestorven maar uit enkele Belgische restpopulaties werd het Vlaams schaap nieuw leven in geblazen.

Het is een groot schaap dat hoog op de poten staat. De romp is volledig bewold evenals de buik en staart. De witte wol is lang, golvend, zijdeachtig en licht krullend aan de uiteinden. De huid is eenkleurig rozig en soepel.

Vlaamse Reus

De Vlaamse reus is ontstaan in de streek rond Gent. Dit is het allergrootste konijnenras ter wereld. Het is een zeer groot konijn met afgeronde, gevulde billen en gespierde, forse poten.  Een Vlaamse reus weegt gemiddeld 7 kg en meer. Een Vlaamse reus is gemiddeld 80 cm lang en heeft een brede rug. Wat ook opvalt aan dit zware konijn zijn de grote oren, minimum 17 cm.

Het is een goedmoedig, betrouwbaar konijn met een rustig karakter. Een ruim hok is noodzakelijk. Het zijn goede moeders.De Vlaamse reus is niet bedreigd en komt ook buiten ons land frequent voor.

Vlaams Haaskonijn

Als er één konijnenras is waarover heel wat fabels de ronde doen, dan is het wel de Belgische haas. Zo werd vroeger beweerd dat het hier ging om een kruising tussen een haas en een konijn, of dat de Belgische haas van Engelse oorsprong zou zijn. Maar de Belgische haas is wel degelijk een Belgisch konijnenras. 

Het is een middelgroot konijn dat qua uiterlijk sterk op een haas lijkt. Het zijn bijzonder elegante dieren, fijn van gestel. De oren staan rechtop en zijn tussen 12 en 15 cm lang. Het gewicht van de Belgische haas ligt tussen de 3,5 en 4,5 kg en ze groeien niet snel. Het ras is zeldzaam.

Vlaams Blauw Van Ham

Het blauw van Ham is het enige Belgisch raskonijn dat ontstaan is bij onze Franssprekende landgenoten. Dit ras is het donkerste blauwe Belgische konijnenras. In Wallonië probeert men de fok van dit ras extra te promoten.

Het zijn rustige en zachtaardige dieren waarvoor een gewoon hok volstaat.  Het ideale gewicht is gemiddeld 5,5 kg. Blauw van Ham is een middelgroot konijn met een krachtig lichaam. Dit konijn heeft een ovale kop, goed behaarde en rechtop gedragen oren tussen 14,5 en 16 cm lang. De grote ogen en de dichte, zachte en glanzende donkerblauwe pels maken het plaatje compleet. Blauw van Ham is zeldzaam.

Belgische Ronquière kalkoen

De Ronquières is een zeer oud Belgisch ras. De Ronquières is een eerder licht kalkoenenras met witte loopbenen en een blauwachtige kop. Een volwassen haan weegt ongeveer 9 kg en de volwassen hen ongeveer 5 kg. De Ronquières is een echt landras. Het zijn geharde dieren die in staat zijn om zelf hun kostje bij elkaar te zoeken. De hennen broeden goed en zijn goede moeders voor de kuikens.

Momenteel is de Ronquières kalkoen opnieuw vrij goed verspreid bij liefhebbers over het hele land.

Belgisch Piétrain

Rond 1920 werd dit wit-zwarte ras voor het eerst opgemerkt in het dorpje Piétrain nabij Jodoigne. De Piétrain zou ontstaan zijn door nauwe inteelt en kruisingen tussen het verbeterd inlands ras en de Engelse Berkshire. De Piétrain staat bekend voor zijn stressgevoeligheid.

Het haarkleed van de Piétrain is bont (roze met grote zwarte vlekken). 

Goudbrakel

De Brakelhoenders maakten reeds eeuwen geleden deel uit van het pluimvee dat door boeren rond hun boerderijen werd gehouden in de streek rond Nederbrakel en Oudenaarde. Later strekte het verspreidingsgebied van de Brakel zich uit van Noord-Frankrijk tot de Kempen. 

Geleidelijk kreeg men meer oog voor de tekening en de kleur van de dieren. In 1971 was het erg gesteld met de Brakel. De resterende Zilverbrakels werden samengebracht: twee hennen, een haan uit Duitsland en nog eens twaalf eieren. Daarnaast had men ook nog één Goudbrakelhaan weten te vinden. Vanuit dit handjevol dieren werd de Brakel terug opgebouwd tot een vrij populair ras.

De Brakel is een statig, fier en mooi kippenras dat bestand is tegen de wisselvalligheid van ons Noordzeeklimaat. Ze zijn met relatief weinig voedsel tevreden. 

Doornikse Kriel

In de buurt van Doornik ontstond aan het einde van de negentiende eeuw een krielras dat de naam Doornikse kriel kreeg. Vroeger was dit krielras vroeger bekend als schipperskip. De Doornikse kriel kreeg deze benaming omdat dit rustige en aanhankelijke dier op vele binnenschepen loslopend op het dek werd gehouden. 

Doornikse krielen komen slechts in één kleurslag voor: driekleurig bont.In Wallonië komen we dit ras regelmatig tegen. In Vlaanderen is het een zeldzame verschijning. De hennen zijn goede legsters die hun eieren zelf uitbroeden en prima zorg dragen voor de kuikens.

Basette

Op het einde van de negentiende eeuw hielden de boeren in zuid-Limburg en de streek rond Luik kleine landhoenders. Uit deze oorspronkelijke populatie creëerde de heer William Collier, door strenge selectie een ras dat hij de naam Bassette gaf (vrij vertaald betekent dit klein, laag dier). 

De Bassette is een grote kriel of een klein hoen - daarom wordt dit ras ook wel eens halfkriel genoemd. Deze krieltjes zijn vrijheidslievend en levendig van aard maar worden toch vertrouwelijk. Het aantal eieren kan oplopen tot bijna 180 stuks per jaar. De hen is bovendien een goede broedster.

Vlaamse Gans

De Vlaamse gans is de enige overgebleven Vlaamse ganzensoort die we nog bezitten. Als kuiken zijn deze dieren geel met zwart, Vlaamser kan dus eigenlijk niet. Ze werd vroeger gekweekt voor de productie van dons, veren, vlees en eieren. Bij deze vogels is het hele verenkleed wit behalve de kop en het bovenste gedeelte van de hals, de schouders, de stuit en de dijveren die grauw zijn. 

Typisch voor deze gans is ook de relatief korte, dikke hals. De snavel is oranjegeel en de poten zijn bij de geëksterde rozerood en bij de witte oranjegeel.

Dit is een eerder zeldzame ras.

Iets fout of onduidelijk op deze pagina?

Laat het ons weten

Volg ons op sociale media